Click here for English text
Het
idee
In feite was deze twee-cilinder
mijn eerste Vlamhapper en wel geheel volgens eigen ontwerp. Ik was hier
dus eerder aan begonnen dan aan de verticale één-cilinder Vlamhapper
Marc. Maar met de kennis van toen kreeg ik het ding met geen geweld
aan de praat. Ik heb verschillende malen op het punt gestaan om het op
te geven en het bouwsel bij mijn restmaterialen te dumpen, totdat ik besloot
eerst de één-cilinder volgens een bestaande tekening te
maken. Die staat immers te boek als een werkend motortje en ik hoopte
daarvan zoveel te leren, dat het mij de sleutels zou aanreiken om de twee-cilinder
alsnog lopend te krijgen. En dat bleek het geval, zij het ook weer niet
zonder slag of stoot. Maar zoals zo vaak wint de aanhouder en het heeft
de moeite geloond, mede omdat ik het tot op heden beschouw als een van
mijn meest favoriete modellen.
Blad 1 van tekeningpakket
Technische gegevens
De cilinders met koelribben zijn ieder uit één stuk hoogwaardig
assenstaal gedraaid. Ze hebben een boring van 12 mm en de zuigers daarin
maken een slag van 20 mm. De totale motorinhoud is dus behoorlijk kleiner
dan die van de één-cilinder volgens nr.1: 5,3 cc t.o.v.
15,2 cc. Het vermogen mag dan minder zijn, maar deze twee-cilinder loopt
m.i. wel wat soepeler en rustiger dan de één-cilinder.
De cilinderboringen zijn met een ruimer van 13 mm zuiver cilindrisch en
glad gemaakt. De zuigers zijn van perlytisch gietijzer en zijn eerst zodanig
afgedraaid, dat ze "licht hakend" passen in hun cilinder. Daarna
zijn ze handmatig op elkaar ingeschuurd met behulp van een slijppasta.
Deze polijstbehandeling is klaar als de zuiger soepel in de cilinder te
bewegen is. De zuiger moet in de cilinder blijven hangen als het cilindergat
met de duim wordt afgesloten en er spontaan uitvallen als de duim wordt
weggehaald. Hoewel er voor dit polijstwerk speciale pasta's bestaan kan
ook heel goed gewerkt worden met de overal verkrijgbare Commandant Autocleaner
nr 4.
De zuigers staan in het draaidiagram 180º op elkaar. De gedachte
hierachter was dat de dubbele arbeidslag per omwenteling een rustiger
lopend motortje zou opleveren, dat er bovendien wat spannender zou uitzien
dan de één-cilinder Happer. En beide is het geval geworden
volgens mijn bescheiden mening. Het motortje loopt in onbelaste toestand
ca 1000 toeren per minuut of zelfs meer, mits alles goed is afgesteld.
Dit afstellen blijft bij dit soort motortjes altijd erg kritisch en vereist
nogal wat ervaring en geduld; zie de pagina "Ervaringen & Tips Vlamhappers"
De twee zuigerstangen worden aangedreven door hun eigen excentrieken die
zo uitgevoerd zijn, dat ze tevens dienst doen als nokschijfjes voor de
aandrijving van de tuimelaars. Deze tuimelaars zorgen op hun beurt voor
de beweging van de schuifjes die de openingen in de cilinderkoppen op
de juiste momenten moeten afdichten en weer vrijgeven. De excentrieken
zijn zodanig op de as van het vliegwiel gemonteerd, dat ze in het draaidiagram
op de bedoelde 180º t.o.v. elkaar staan.
In de nokschijfjes zitten sleuven waarin de asjes voor de drijfstangen
kunnen worden vastgezet. Dit laat toe dat in het draaidiagram de posities
van de zuigers t.o.v. hun schuiven over een bepaalde hoek kunnen worden
versteld. Dit fijn afstellen is een van de vereisten om het motortje optimaal
te laten lopen.
Met torsieveertjes worden de rollen van de tuimelaars op de nokschijven
gehouden, waardoor die de contouren van de nokschijven goed blijven volgen
en dus niet gaan "zweven". Deze torsieveertjes en de veertjes
waarmee de schuifjes aan de tuimelaars zijn bevestigd heb ik gemaakt van
verenstaaldraad met een diameter van 0,5 mm.
De energie voor het motortje wordt geleverd door twee spiritus vlammetjes
die branden op lontjes, die op de steek van de cilinders uit het gezamenlijke
spiritus reservoir komen. Het verdient aanbeveling om het reservoir in
horizontale zin enigzins instelbaar te maken, omdat de positie
van de spiritusvlammetjes t.o.v. de cilindergaten tamelijk kritisch is
bij dit soort motortjes. Met wat expirimenteren kan er zodoende voor gezorgd
worden dat geen valse en koude buitenlucht mee in de cilinders wordt gezogen.
Gebeurt dit wel dan loopt het motortje meteen minder goed of helemaal
niet meer.
Opnieuw is het mijn ervaring dat er geen oliesmering moet worden toegepast
tussen zuiger en cilinder. De olie degenereert onmiddellijk door de hoge
temperatuur van de vlamgassen, waardoor een aanslag ontstaat die de zuigerbeweging
meteen en fataal afremt. Door de zuiger van perlytisch gietijzer te maken
is er ook helemaal geen smering met olie nodig. Wel moeten de zuigers
en cilinders na iedere demonstratie en afkoeling even met een pluisvrij
doekje of papiertje worden schoongemaakt. Dit omdat er na afkoeling altijd
een aanslag ontstaat door condenswater, vermoedelijk in combinatie met
residuën van de vlamgassen. Bij de constructie moet er daarom rekening
mee worden gehouden dat de zuigers eenvoudig uit de cilinders te nemen
zijn en weer terug natuurlijk.
Met ethanol in plaats van spiritus loopt het motortje wel weer een stuk
beter vanwege de hetere vlam en de aanslag op de zuiger is ook aanzienlijk minder.
Prestatie
Het motorvermogen van deze twee-cilinder Happer mag dan tamelijk beperkt
zijn, het toerental in onbelaste toestand is daarintegen behoorlijk
hoog te noemen. Ik ben er van overtuigd dat er iets mee aan te drijven
is, mits er een behoorlijke vertraging tussen gebouwd wordt. Op de foto
is een transmissie asje zichtbaar dat ik al bij voorbaat voor dit doel
heb aangebracht en dat middels een snaartje over een kleine poulie op
de as van het vliegwiel wordt aangedreven.
Publicatie
Over deze Vlamhapper verscheen een artikeltje in het maandblad "De
Model Bouwer" van de Vereniging van Modelbouwers (NVM); nr. 3 /
jaargang 2004.